TIB: Onafhankelijkheid in het geding?

In de WIV 2017 heeft de wetgever een nieuwe commissie in het leven geroepen: de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De TIB toetst of de besluiten van de minister over de inzet van bevoegdheden rechtmatig zijn, bijvoorbeeld een besluit om over te gaan tot bulkinterceptie of hacken. Anders dan de reeds bestaande Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toetst de TIB de inzet van bevoegdheden vooraf.

De benoemingsprocedure voor de TIB wordt in de WIV 2017 omschreven. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, waarvan één lid over technische deskundigheid dient te beschikken. De Nationaal Ombudsman en de hoogste rechters bevelen gezamenlijk voor elke functie drie potentiële kandidaten aan. Daarna draagt de Tweede Kamer per functie drie kandidaten voor aan de minister van Binnenlandse Zaken: voor het voorzitterschap, het algemene lid en voor de technisch expert.

De minister maakt hieruit vervolgens een keuze en benoemt de commissieleden. Leden van de TIB mogen volgens de WIV 2017 geen ‘betrekkingen uitoefenen’ die nadelig kunnen zijn voor de vervulling van hun commissiefunctie of die hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid schaadt. De TIB-leden worden hiervoor aan een veiligheidsonderzoek van de AIVD onderworpen.

Op het eerste gezicht lijkt dit een zorgvuldige procedure, maar de praktijk wees anders uit. De aanbeveling van de Ombudsman en rechters aan de Tweede Kamer bleek onvolledig. Zij stelden voor de functie van technisch expert twee in plaats van drie kandidaten voor. De keuze is gevallen op voormalig AIVD-medewerker Ronald Prins. Hij is tevens mede-eigenaar van een technologie investeringsfonds dat zich onder meer richt op big data en gegevensverwerking, en oprichter van Fox-IT, een cyber security bedrijf dat veel opdrachten ontvangt van de AIVD.

De benoeming van Prins is zeer opmerkelijk te noemen. Hij is oud-AIVD’er en als adviseur verbonden aan een bedrijf dat klant is van de AIVD. Het lijkt evident dat zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid, en ook die van de TIB, hiermee in het geding is. De minister en leden van de Tweede Kamer hebben hier echter geen problemen mee.

De TIB kan voorkomen dat bevoegdheden verkeerd/onrechtmatig worden ingezet. Het is echter de vraag in hoeverre de invoering van deze nieuwe commissie daadwerkelijk zal leiden tot een verbetering van het toezicht en de controle op de diensten. Het verloop van de benoemingsprocedure kan wellicht als valse start worden afgedaan, maar geeft weinig aanleiding om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien.

Comments are closed.