BVD: Lessen uit het verleden

Kunnen we er op vertrouwen dat een geheime dienst die geen afstand heeft gedaan van een dubieus verleden in de huidige praktijk wél de nodige zorgvuldigheid zal betrachten?

Ondanks veel gemopper over allerlei zaken hebben de meeste Nederlanders in het algemeen nog wel vertrouwen in wat de overheid namens ons doet of nalaat. De rechtsstaat is stevig verankerd in de samenleving. Wetten bieden de burgers in principe bescherming tegen onrecht, onveiligheid, machtsmisbruik en willekeur.

Maar soms pakt de praktijk voor een individu of groep anders uit en dat doet afbreuk aan het vertrouwen. Denk aan Groningen en de aardbevingen. Zoiets vraagt van de overheid een adequate reactie om groeiend wantrouwen te voorkomen. Arrogantie van de macht maakt de problemen alleen maar groter.

Wetgeving die het handelen van geheime diensten regelt, is bijzonder kwetsbaar voor de vertrouwensrelatie met de burgers. De diensten moeten in het geheim opereren omdat ze anders hun opdracht, bescherming van de democratie, niet kunnen uitvoeren. Dat vraagt om extra waarborgen en controle-instrumenten om te voorkomen dat ons vertrouwen in de praktijk wordt geschaad.

Eens te meer geldt hier: vertrouwen is goed, controle is beter. Bij de beoordeling van de WIV 2017 gaat het dus niet alleen om de vraag of de letter van de wet ons vertrouwen waard is, maar ook of we de uitvoering van de wet met vertrouwen tegemoet kunnen zien.

De Koude Oorlog

De huidige AIVD is een voortzetting van de oude Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). De dienst werd in de periode van de Koude Oorlog gedomineerd door een hardnekkige anticommunistische tunnelvisie die zich binnenslands uitte in de vorm van inmenging en ontregeling van de communistische partij en daaraan gelieerde organisaties.

De BVD heeft zijn officiële opdracht, het verzamelen van inlichtingen over mogelijke bedreigingen van de democratie, altijd bijzonder ruim geïnterpreteerd. Tot tweemaal toe heeft de dienst een nep-politieke partij opgericht en gefinancierd om verwarring en verdeeldheid te zaaien. In de verantwoording naar de politiek was de dienst nogal selectief. Sommige geheime operaties waren alleen bekend bij de verantwoordelijke minister en bij de buitenlandse diensten waarmee de BVD samenwerkte.

De BVD heeft veel werk gemaakt van het vastleggen van gedetailleerde gegevens van burgers, niet zelden op basis van geruchten, valse aantijgingen of onschuldige uitingen zoals verkiezingsposters of het lezen van het voormalige communistische dagblad De Waarheid.

De geschiedschrijver van de BVD, Dick Engelen, schat dat er in de cartotheken van de geheime dienst honderdduizenden namen zijn geregistreerd die werden gebruikt om mensen af te wijzen voor willekeurige banen, niet alleen bij de overheid, maar ook in het onderwijs en bij de universiteit. Artiesten die hun medewerking gaven aan CPN-bijeenkomsten werden op gezag van de BVD geboycot. Kunstenaars zoals mimespeler Rob van Reijn en hoboïst Haakon Stotijn kregen geen visum voor de Verenigde Staten.

Keiharde chantage

Bij het werven van informanten schrok de BVD niet terug voor keiharde chantage, zoals in het geval van voormalig redacteur van De Waarheid Koejemans en de zwager van wijlen CPN-fractievoorzitter Marcus Bakker. Door een intensieve samenwerking met de erkende vakbonden konden radicale arbeiders geweerd worden uit de vakbeweging.

De strijd tegen het communisme werd door de BVD vooral opgevat als een strijd tegen een binnenlandse beweging, ook al werd die beweging door de Communistische Partij Nederland (CPN) vertegenwoordigd in het parlement en hielden de leden zich volledig aan de Nederlandse wet. De BVD had nota bene zelf in een vroeg stadium geconstateerd dat er van deze beweging voor de Nederlandse democratie weinig dreiging uitging.

Een groot deel van het publiek nam de algemene dreiging van het communisme echter serieus. De BVD genoot daarom over het algemeen ook het vertrouwen van de politiek. Controle was lange tijd geen prioriteit bij de verantwoordelijke ministers en de (geheime) Kamercommissie, die zelden bijeen kwam. De dienst kreeg bij gebrek aan wettelijke onderbouwing maximale ruimte, tot vele jaren nadat het parlement van de minister van Binnenlandse Zaken de verzekering kreeg dat de CPN niet langer gevolgd zou worden.

Alle kritiek op de BVD vanuit de samenleving kon worden afgeweerd met een beroep op geheimhouding, het landsbelang en de nationale veiligheid. Pas na de ontmanteling van het communisme in Oost-Europa en de opheffing van de CPN verlegde de BVD de aandacht in een andere richting. Maar de geheime dienst noch de politiek hebben ooit afstand genomen van de oude (wan)praktijken. Een verantwoording voor het verleden heeft nooit plaatsgevonden, excuses zijn nimmer gemaakt.

Onverwerkt verleden

De BVD-archieven zijn nog steeds moeilijk toegankelijk. Wie wil achterhalen hoe de dienst in het verleden heeft gehandeld, krijgt hoogstens verminkte documenten toegezonden waarin een groot deel van de informatie is weg gelakt. De AIVD heeft het BVD-verleden kennelijk nog niet achter zich gelaten.

Bij de goedkeuring van de nieuwe WIV 2017 heeft een meerderheid in het parlement zich laten overtuigen dat deze wet voldoende bescherming biedt voor burgers. Maar het papier is geduldig. Kunnen we er op vertrouwen dat een dienst die geen afstand heeft gedaan van een dubieus verleden in de huidige praktijk wél de nodige zorgvuldigheid zal betrachten?

Jos van Dijk (auteur van Ondanks hun dappere verzet…het isolement van Nederlandse communisten in de Koude Oorlog, 2016)

Comments are closed.